Om een grens te stellen aan kortlopende financiering is in de Wet Fido de kasgeldlimiet opgenomen. De kasgeldlimiet wordt bepaald door het begrotingstotaal bij aanvang van het dienstjaar te vermenigvuldigen met een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage van 8,5%. De kasgeldlimiet (de ruimte voor korte financiering) was in het verslagjaar (8,5% van het begrotingstotaal van € 103.881.000) € 8.830.000. Bij overschrijding van de kasgeldlimiet moet een langlopende geldlening worden aangetrokken.
Kasgeldlimiet | kwartaal 1 | kwartaal 2 | kwartaal 3 | kwartaal 4 | |
Omvang vlottende korte schuld (A) | 7.311 | 1.388 | 584 | 932 | |
---|---|---|---|---|---|
Opgenomen gelden < 1 jaar | 3.407 | 190 | 0 | 0 | |
Schuld in rekening courant | 3.904 | 1.198 | 584 | 932 | |
Vlottende middelen (B) | 258 | 296 | 180 | 168 | |
Totaal netto vlottende schuld (A-B) | 7.053 | 1.092 | 404 | 765 | |
Toegestane kasgeldlimiet | 8.830 | 8.830 | 8.830 | 8.830 | |
Ruimte onder de kasgeldlimiet | 1.777 | 7.738 | 8.426 | 8.065 | |
Begrotingstotaal 2024 (C) | 103.881 | 103.881 | 103.881 | 103.881 | |
Percentageregeling (D) | 8,5% | 8,5% | 8,5% | 8,5% | |
Kasgeldlimiet (C x D) | 8.830 | 8.830 | 8.830 | 8.830 |
In het verslagjaar is de kasgeldlimiet niet overschreden.