Paragrafen

4. Financiering

Om een grens te stellen aan kortlopende financiering is in de Wet Fido de kasgeldlimiet opgenomen. De kasgeldlimiet wordt bepaald door het begrotingstotaal bij aanvang van het dienstjaar te vermenigvuldigen met een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage van 8,5%. De kasgeldlimiet (de ruimte voor korte financiering) was in het verslagjaar (8,5% van het begrotingstotaal van € 103.881.000) € 8.830.000. Bij overschrijding van de kasgeldlimiet moet een langlopende geldlening worden aangetrokken.

Kasgeldlimiet
(bedragen x € 1.000)

kwartaal 1

kwartaal 2

kwartaal 3

kwartaal 4

Omvang vlottende korte schuld (A)

7.311

1.388

584

932

Opgenomen gelden < 1 jaar

3.407

190

0

0

Schuld in rekening courant

3.904

1.198

584

932

Vlottende middelen (B)

258

296

180

168

Totaal netto vlottende schuld (A-B)

7.053

1.092

404

765

Toegestane kasgeldlimiet

8.830

8.830

8.830

8.830

Ruimte onder de kasgeldlimiet

1.777

7.738

8.426

8.065

Begrotingstotaal 2024 (C)

103.881

103.881

103.881

103.881

Percentageregeling (D)

8,5%

8,5%

8,5%

8,5%

Kasgeldlimiet (C x D)

8.830

8.830

8.830

8.830

In het verslagjaar is de kasgeldlimiet niet overschreden.

Deze pagina is gebouwd op 06/23/2025 11:08:08 met de export van 06/23/2025 11:03:31